De goede Sint is weer in ‘t land De goede Sint is weer in ‘t land, hoezee, hoezee, hoezee. Het staat te lezen in de krant, hoezee, hoezee, hoezee. ‘n Poosje nog, dan is hij hier; ik kan niet slapen van plezier. Hoezee, hoezee, hoezee. Hoezee, hoezee, hoezee. Hij brengt cadeautjes voor me mee, hoezee, hoezee, hoezee. ‘k Wou dat hij ‘t alle dagen dee, hoezee, hoezee, hoezee. Maar vader zegt: O foei wat klein, je mag niet zo begerig zijn. Hoezee, hoezee, hoezee, hoezee, hoezee, hoezee. Sint Nicolaas is weer in ‘t land Sint Nicolaas is weer in ‘t land O jongens, jongens, fijn! Ik vraag aan moe een grote mand Mijn schoen is maar zo klein. Die mand moet in de kamer staan En komt dan Sinterklaas Wie weet wat er wordt ingedaan ‘t Is toch zo’n goeie baas! | Afscheid van Sinterklaas ‘t Is mooi geweest, ‘t is mooi geweest, dat blij Sint Niklaasfeest! De goede Sint van ‘t rijden moe, gaat met zijn knechts naar Spanje toe, Wij roepen allen blij van geest, ‘t is mooi geweest, ‘t is mooi geweest, O goede Sint, o goede Sint, door iedereen bemind, We wensen u een goede reis, rust prettig uit in uw paleis, Wij danken u, maar kom, hier volgend jaar weerom! Sint Niklaas van Tolentijn Sint Niklaas van Tolentijn, breng een koekje, lekker en fijn, lekkere koekjes met saffraan, die allemaal in mijn koffertje gaan. ‘t Koffertje is te verkopen, tien pond en een half, een koetje met haar kalf, een kalf dat is geen zwijn, Sint Niklaas van Tolentijn, Kousen en schoenen staan te pronken Kousen en schoenen staan te pronken al in de haard. De kinderen slapen dat ze ronken, daar komt een paard. ‘t Is een paardje als een ezel, o heilig man, ‘k zal een deuntje voor u lezen, breng mij wat dan! |
Piet op het dak Piet op het dak, Piet op het dak Piet met de zak op het dak wat een storm , zeg enorm Piet op het dak, Piet op het dak Piet met de zak op het dak wat een pech , Piet waait weg. Piet, zwarte Piet, Piet, Piet, Piet, Piet kijk daar vliegt ‘ie dan, Piet, zwarte Piet, kom toch terug als het kan. Piet, zwarte Piet, Piet, Piet, Piet, Piet kijk daar vliegt ‘ie dan, Piet, zwarte Piet, kom toch terug als het kan. O, O, het is geen gezicht. Wat hij ook doet, hij gaat alsmaar omhoog. O, O, hij is veel te licht. Wie had dat gedacht dat hij zo weinig woog! Piet in de lucht, Piet in de lucht, Piet met de zak in de lucht, ‘t valt niet mee, nee o nee. Piet in de lucht, Piet in de lucht, Piet met de zak in de lucht, wat een last, grijp je vast. Piet zwarte Piet, Piet Piet Piet Piet grijp die torenhaan Anders vlieg jij naar de maan Piet zwarte Piet, Piet Piet Piet Piet grijp die torenhaan anders vlieg jij naar de maan Ja, ja, dat lukt net op tijd. Piet klautert snel door de toren omlaag. Sint zegt: “Het dak op” en Piet zegt: “Nou graag”. Piet op het dak, Piet op het dak, Piet met de zak op het dak, en een storm, zeg enorm! Piet op het dak, Piet op het dak, Piet met de zak op het dak, heeft geen last, houdt zich vast. Piet, zwarte Piet, Piet, Piet, Piet, Piet met zijn volle zak, Piet, zwarte Piet, rijdt met de Sint op het dak. Piet, zwarte Piet, Piet, Piet, Piet, Piet met zijn volle zak, Piet, zwarte Piet, rijdt met de Sint op het dak. | Moeder, ‘k heb Sinterklaas gezien Moeder, ‘k heb Sinterklaas gezien, tussen de bomen, tussen de bomen, moeder, ‘k heb Sinterklaas gezien, tussen de bomen zo ver van hier. En hij deed zijn mutsje af voor meneren, voor meneren, en hij deed zijn mutsje af voor meneren en madam. Hij had een laars al op zijn rug vol met koeken, vol met koeken, hij had een laars al op zijn rug, vol met koeken zo groot als ik En hij stond daar zo plezant met zijn mutsje, met zijn mutsje, en hij stond daar zo plezant met zijn mutsje, al in zijn hand. En wat had hij in zijn zak? Suikerbollen, suikerbollen, en wat had hij in zijn zak, suikerbollen, een hele pak. En wat had hij dan nog mee? appelsienen, appelsienen, en wat had hij dan nog mee, appelsienen, een hele slee. En zijn knecht, die was zo zwart, als zijn oven, als zijn oven, en zijn knecht, die was zo zwart, als de oven waarin hij bakt. En zijn ezel ging gebukt, onder die zakken, onder zakken en zijn ezel ging gebukt onder die zakken al op zijn rug. Moeder, komt hij nog niet af, ‘t wordt al donker, ‘t wordt al donker, moeder, komt hij nog niet af, ‘t wordt al donker overal? Hoort ge buiten dat gedruis? ‘t Belletje rinkelt, ‘t belletje rinkelt. hoort ge buiten dat gedruis? ‘t belletje rinkelt voor ons huis. ‘k Hoor al stappen in de gang, kom maar binnen, kom maar binnen, ‘k hoor al stappen in de gang, kom maar binnen, heilige man! |
Eerst als duizend sterren stralen Eerst als duizend sterren stralen rijdt Sint Nikolaas over het dak. En als alle kinderen slapen dan komt Pieter met zijn zak. Dan pas wil hij bij je komen als je stil ligt in je bed. Als je heerlijk ligt te dromen en je schoen hebt neer(klaar)gezet. Sinterklaasje, bisschop Sinterklaasje, bisschop, met je mooie muts op, Geef de kinderen wat, Geef de grote een schop voor ‘t gat; Laat de kleintjes lopen, De grote willen we verkopen Aan een oude smous! Lik aan mijn kous, Lik aan mijn schoen. Heb je geen oude lorren van doen? Die mij vanavond brengen kan Die mij vanavond brengen kan, zo goed en bon, Sinter Klaasje, heilige man, wees welkom! Kousen en klompen staan te pronk vlak voor de haard, en als ik slaap en droom en ronk, dan komt het paard. Komt het paardje zoetjes aan, stiller dan de kat, mild met vele pakjes belaân, dan krijg ik wat. | Sint Niklaas verheven Sint Niklaas verheven, wil mij indachtig zijn en mij maar veel geven van suiker en marsepein. Leg het in mijn schoentje en al wat er niet in en kan, bind het er met een koordje aan, brave Sint Niklaas. Trippel, trappel, trippeltrap Trippel, trappel, trippeltrap, daar is Sinterklaasje met zijn knechtje Zwarte Piet, ook al zo’n aardig baasje. Kindjes, laat ons vrolijk zin, klapt eens in de handjes. dan legt de goede Sint iets in onze mandjes. Sinterklaasje, wij zijn blij, wil toch bij ons blijven, altijd deden wij ons best, zodat je niet moet kijven. Pieterbaas, wij zijn niet bang van je zwarte snuitje, want we weten het zeer goed, jij blijft een aardig guitje. Leve Sinterklaas! Leve Pieterbaas! |
Sinterklaas wees welkom Sinterklaas wees welkom, wees welkom in het land. Wat fijn dat u ook dit jaar weer de reis hebt willen maken. En met uw trouwe paardje, straks weer rijdt op onze daken. De mijter op de oren, en de teugels in de hand. Pieterbaas wat enig, dat jij er ook weer bent. En als je ‘t nog niet wist, dan brengen wij je vast ter kennis: kijk uit, want bijna ieder dak staat vol TV-antennes. Kom ook een beetje strooien, want dat zijn we zo gewend. Sinterklaas en Pieter, let op in het verkeer. Is ‘t zo koud op het dak, dat je er bijna van zou huilen? Kom dan maar lekker binnen bij de kachel zitten schuilen. Met koffie en twee koekjes, en dan gaat het vast wel weer. | Hop! Hop! Hop! Van hak op tak, van dak op dak, rijd ik in flinke draf. In elke schoorsteen uit mijn zak, gooi ik geschenken af. Hop, hop, hop, kom paardje in galop! Trap op, trap af, van huis tot huis, Roef, roef, wat gaat dat hard! Maar is ‘t met een kind niet pluis, dan kom ik met de gard! Hop, hop, hop kom paardje in galop! Van gracht tot gracht, van straat tot straat, hoor je mijn ketting niet? Als ‘t stoute kind de zak in gaat, doet mij dat veel verdriet…. Hop, hop, hop kom paardje in galop! |